Nu de trends en trendwatchers je om de oren vliegen, heb ik er ook een voor je: DIY (‘Do it yourself’).
Ok, erg nieuw is ‘ie niet. Vroeger macrameeden en broodbakten we er ook al op los. Zelf kleding maken, of een oude trui ‘pimpen’, iets uitvogelen, namaken en zomaar wat knutselen bestaat al heel lang.
Misschien is er nu gewoon een nieuwe term voor. Hoewel nieuw: de punk- en kraakbeweging afficheerde zich hier ook al mee.
Maar goed: hoe dan ook hoor ik nu leerlingen van PO tot VO het geregeld hebben over DIY filmpjes op YouTube. Pinterest staat er ook mee vol. En dan heb je nog de hele Makerbeweging en de FABlabs natuurlijk.
Dus: wil je hip zijn en maak je iets zelf, noem het dan een DIY projectje.
Dat kan van alles zijn. Deze glow-in-the-dark dinosaurus was bijvoorbeeld ook DIY. Heb ik helemaal zelf in elkaar gezet. Zo beschouwd is Ikea dan eigenlijk ook heel DIY.
Maar bij DIY gaat het niet om iets volgens de instructie in elkaar zetten vind ik, maar om de lol van het iets zelf maken. (Zie ook: Klooikoffers)
Het in de flow zitten terwijl je bijvoorbeeld een muts aan het punniken bent, de rust en focus die dat geeft. Het zelf willen bepalen hoe iets wordt en de trots wanneer dat gelukt is en je alle frustratie van onmacht en mislukkingen hebt overwonnen.
Daarbij is het vaak goedkoper om iets zelf te maken dan het aan te schaffen.
Maar bovenal leer je er gewoon heel veel van. Over het materiaal waarmee je werkt (van hout tot digitale tools). Over je talenten en waar je moeite mee hebt. Over hoe anderen ernaar zouden kunnen kijken en wat je daarmee doet. En nog zoveel meer.
Dit is wat enkele van mijn leerlingen daar zelf over vertellen: