Cyberpesten anders aanpakken

Naomi zit in klas 2 van de havo en wordt gecyberpest.

Ze wordt geblockt van Whatsapp-groepjes, ontvangt nare berichtjes via de chat en er worden bewerkte foto’s en filmpjes van haar op internet gezet. Medescholieren weigeren haar vriendschapsverzoek op Facebook en ze krijgt er maar heel weinig van anderen.

Pesten via internet

Internet en social media bieden pesters en meelopers makkelijke manieren om haar het leven zuur te maken:

  • Vervelende berichten zijn snel gemaakt en verspreid.
  • Er is 24/7 mogelijkheid tot contact.
  • Je kunt anderen anoniem lastig vallen en ook makkelijk buitensluiten.
  • Omdat online de bedoelingen lastiger zijn te zien, is het risico op misverstanden groot (‘het was maar een geintje’).
  • Het is voor de pester makkelijk om harder tekeer te gaan, omdat het effect op het slachtoffer niet is te zien.
  • Verder verspreiden roddels en dergelijke zich via internet razendsnel, waardoor iets in no-time kan escaleren.

Naomi’s ouders weten van niets en hebben dus ook niet bij de school aan de bel getrokken. Jongeren schamen zich vaak voor cyberpesten en hebben niet het idee dat opvoeders hier iets aan (kunnen) doen. De signalering van cyberpesten is voor (professionele) opvoeders al met al lastig.

Gepesten en pesters

Volgens de gangbare opvatting zijn gepeste kinderen vaak een beetje anders waardoor ze niet voldoen aan de ongeschreven groepsnorm. Vooral voor pubers is de peergroup juist van groot belang. Je kunt er oefenen met sociale vaardigheden, rollen uitproberen, je standpunt bepalen, je zelfvertrouwen en eigenwaarde versterken. Hoor je er niet bij, dan voel je je onzichtbaar, alsof je sociaal niet bestaat.

Vaak zijn gepeste kinderen van zichzelf al minder weerbaar. Ze reageren emotioneel op ‘geintjes’, wat pesters motiveert ermee door te gaan, want het versterkt hun macht. Door het structureel straffen, buitensluiten, treiteren en bedreigen van anderen verwerven pesters invloed in de groep.

Omstanders

De ‘omstanders’, dat wil zeggen de groepsleden die zelf niet pesten maar de pester(s) niet tegenhouden, hebben zich geconformeerd aan de groep. Dit vanuit de behoefte om eigen onzekerheid te reduceren en om door de groep geaccepteerd te worden. Verder voelen mensen zich minder persoonlijk verantwoordelijk als ze deel uit maken van een groep.

Deze twee mechanismen zorgen ervoor dat omstanders niet zo gauw uit hun rol stappen en tegen de pester in het verweer komen. Bovendien zouden ze zelf dan wel eens het haasje kunnen zijn.

Plan van Aanpak

De pestprotocollen en aanpakken van scholen zijn doorgaans nogal abstract, bestaan vooral uit gesprekken en zijn gericht op offline pesten. Zie bijvoorbeeld de KiVa methode en de Vijfsporenaanpak.

Digitaal pesten vergt een andere aanpak dan irl pesten. Het onderscheid plagen en pesten is online nog lastiger te maken. En de rollen van de omstanders, pester en gepeste, de tactieken en mogelijkheden voor de drie partijen, en hoe je dit als ouder/school/docent signaleert en aanpakt, verschilt.

Meer inzicht of een plan van aanpak met begeleiding nodig met betrekking tot cyberpesten? Neem contact met mij op!

 

Was #Haren cyberpesten?

De per ongeluk openbaar geposte uitnodiging voor de Sweet Sixteen party van het meisje in Haren veroorzaakte een storm in cyberspace.

Zoals wel vaker op Twitter en Facebook ging dit gepaard met veel hilariteit en creativiteit. Een namaak festivalmap van Haren en ‘Project X’ werd gemaakt, foto’s met overvolle treinen die zogenaamd naar Haren gingen, doorgestuurd. Zie hier de #Haren tweets.

Ik heb me er ook enorm mee vermaakt en van alles geretweet, totdat ik deze tweet zag, en later de boel volledig uit de hand liep.

Was Haren inderdaad een vorm van cyberpesten?

Wat is cyberpesten ook al weer?
De officiële kenmerken zijn: Het moet plaats vinden door gebruik van internet, het komt langdurig en regelmatig voor, er is sprake van een scheve machtsverhouding tussen de pester en het slachtoffer en de pester heeft kwade intenties.

Nu is dat laatste discutabel. Uit gesprekken met kinderen, bijvoorbeeld door cyberpesten-onderzoeker Niels Baas, blijkt dat ze het vaak niet zo bedoelen. Ze ‘hacken’ iemands account, zetten er voor de gein rare of seksueel getinte foto’s op en hebben enorm veel lol. Zich niet realiserend hoe het overkomt bij het slachtoffer. Wat nu eenmaal ook erg lastig is als alles online plaatsvindt.

Is het dan cyberpesten als de ‘dader’ het niet zo heeft bedoeld? Dat kun je eigenlijk alleen weten door het slachtoffer te vragen hoe hij/zij het ervaart. En dan zul je waarschijnlijk vaak op ‘ja’ uitkomen. Want die is uitgescholden, bang gemaakt, voor gek gezet, buitengesloten door ‘anonieme’ pesters op het web. En dat voelt eenzaam en bedreigend in je normaal zo veilige slaapkamer.

Bij het meisje uit Haren zie ik dat toch anders. Mensen reageerden en masse op haar uitnodiging, omdat ze wel zin hadden in een feestje. Een soort flashmob. Dat ging een eigen leven leiden, en had niets met haar te maken.

Niettemin zal ze zich hier erg rot over hebben gevoeld, neem ik aan. Tweeters steken haar een hart onder de riem. Ik hoop maar dat ze het leest.